De werkgevers vragen zich af waar de vakbonden met de sector naar toe willen. De houding van de vakbonden komt zeker niet ten goede aan de meer dan 150.000 werknemers die vandaag werken in het dienstenchequesysteem.
Gisteren werd er na maanden opnieuw gepraat tussen de sociale partners van de dienstenchequesector in de hoop om in alle sereniteit tot een sectoraal akkoord te komen. Dat zegt Federgon, de federatie die spreekt in naam van ruim 160 dienstenchequebedrijven en zowel kleine, middelgrote als grote bedrijven uit de sector vertegenwoordigt. Het is gisteren echter nogmaals duidelijk geworden dat de vakbonden helemaal geen akkoord willen en dat ze de sector verder onderuit willen halen. Het is een schande dat 150.000 huishoudhulpen hierdoor in de kou blijven staan.
Na het overleg van gisteren stellen de werkgevers zich vragen over waar de vakbonden met de sector naar toe willen. Van ernstige loononderhandelingen is al lang geen sprake meer en vanuit vakbondshoek is er geen enkel constructief voorstel gekomen. “Dat Federgon en de dienstenchequebedrijven vandaag worden weggezet alsof we de poetshulpen elke loonverhoging misgunnen is niet correct”, zegt Ann Cattelain CEO van Federgon. “Wij zijn bij de loononderhandelingen een ernstige partner. We hebben zeer veel begrip voor de vragen van de huishoudhulpen en willen graag het statuut van de dienstenchequemedewerkers verbeteren. De waarheid is dat we het hele eisenpakket van de vakbonden niet kunnen betalen. De cijfers van veel van onze bedrijven kleuren diep rood en de vakbonden weten dat. We pikken het discours van de vakbonden niet langer. De vakbonden geven al maanden aan dat het hun absolute prioriteit is om de verplaatsingsonkosten te verhogen en dat de maximale loonsverhoging van het vorige IPA - 0,4% - voor hen te verwaarlozen is. Maar een voorstel van de werkgeversbank gisteren om alles op verplaatsingsonkosten in te zetten werd door de vakbonden verworpen”, aldus Ann Cattelain.
Federgon geeft aan dat er vandaag onderhandeld moet worden op een moment dat de toekomst van de sector in de diverse regio’s om verschillende redenen onzeker is. “Een akkoord mag voor onze bedrijven geen sprong in het duister zijn. We kunnen geen akkoord afsluiten waarbij de helft van onze bedrijven over kop zou gaan. Zonder bijkomende inspanningen of duidelijkheid vanuit het beleid kunnen de dienstenchequebedrijven niet ingaan op de eisen van de vakbonden en kunnen we een akkoord zoals de vakbonden het willen, niet betalen. We willen de toekomst van de sector, van onze bedrijven en van de vele huishoudhulpen die vandaag in het systeem werken, niet hypothekeren”, besluit Ann Cattelain.
Een structureel ondergefinancierde sector
De oorzaak van de impasse bij de loononderhandelingen in de dienstenchequesector wordt met de dag duidelijker: de dienstenchequesector, die afhankelijk is van regionale subsidies, is structureel ondergefinancierd. Door de recente loonindexeringen van intussen 8,24% wordt de situatie steeds erger. Daardoor zijn reeds een heel aantal bedrijven uit de sector verdwenen. Daarbovenop dient eveneens te worden aangestipt dat er intussen in Vlaanderen bijna 1 EUR per dienstencheque minder wordt vergoed dan bijvoorbeeld in Wallonië. Dit bedreigt acuut het voortbestaan van de bedrijven én de tewerkstelling van de huishoudhulpen. Als het geld er door deze structurele onderfinanciering niet is, moeten ook de vakbonden dat aanvaarden, of nog beter, samen met ons in dialoog gaan met de regionale overheden om de prijs van de dienstencheque te verhogen. Wie begrijpt nog dat in deze periode van stijgende prijzen en lonen, de prijs van de dienstencheque voor de consument sinds 2014 op 9 euro staat, zonder enige indexatie?
Federgon is ook bezorgd over de financiële gevolgen van het nieuwe Waalse dienstenchequedecreet. De verhoging van de kwaliteitseisen binnen de sector zal niet zonder extra kosten zijn.
Ook wat Brussel betreft, zijn er besprekingen aan de gang over een herziening van het dienstenchequesysteem en ook daar heeft Federgon reeds aangegeven dat de bedrijven bezorgd zijn over de impact op de kosten.
