De loopbaancheque is het instrument bij uitstek om loopbanen in beweging te houden, door ervoor te zorgen dat mensen begeleiding kunnen vinden op het moment dat ze het gevoel hebben dat ze vastzitten in hun loopbaan. Het is het enige preventieve middel op de arbeidsmarkt, niet enkel om jobmobiliteit te bevorderen, maar ook voor de preventie van burn-out en andere welzijnsproblematieken. Een duurzame hervorming is broodnodig.
De loopbaancentra zagen eind februari in één klap 75% van hun markt verdwijnen. Dit was het rechtstreeks gevolg van een bewarende maatregel met het oog op een hervorming, waarop de sector vandaag in ongeduld wacht. Minister Demir maakt daarbij zeker enkele juiste analyses. Zo wil ze dat de Vlaamse Regering meer kijkt naar de fiscale mogelijkheden die zij heeft en minder naar rechtstreekse subsidies. Ook Federgon kan meegaan in deze visie, de Vlaamse Regering heeft nog veel mogelijkheden om efficiënter haar instrumentarium in te zetten en ten volste haar arbeidsmarktbevoegdheden uit te oefenen. Op het vlak van de loopbaancheque kan zeker ook grondig bekeken worden hoe de consumentenbijdrage opgetrokken kan worden, vandaag betaalt de gebruiker amper €45 om professionele begeleiding te genieten.
In een weekendinterview in De Tijd stelde minister Demir dat zij de Inspectie Financiën op de loopbaancentra heeft afgestuurd omdat deze “hun centen afgedekt houden.” Twee maanden geleden verwees de Minister nog naar de studie van Deloitte in opdracht van VDAB, als rechtvaardiging dat de loopbaancentra te hoge kosten zouden aanrekenen. De sector is daarbij in alle transparantie doorgelicht, de kostenstructuur werd in volledige samenwerking in kaart gebracht. In deze studie kwam Deloitte trouwens tot de conclusie dat voor 14 van de 20 onderzochte centra de opgelopen kosten per uur loopbaanbegeleiding hoger zouden zijn dan de vergoeding. Het was voldoende voor de vorige regering om het subsidiebedrag voor een loopbaancheque gedeeltelijk te indexeren.
De loopbaancheque vraagt meer dan een financiële doorlichting
Federgon, het Netwerk voor Werk, vraagt al jaren naar een sterkere monitoring van het instrument. Het doel van de loopbaancheque is breed, de monitoring moet dat ook zijn. Naast de financiële ondersteuning moeten ook de loopbaaneffecten voor de coachee en het effect van de begeleiding voor de Vlaamse arbeidsmarkt opgevolgd worden. Dit moet zeker kunnen op basis van de data die de loopbaancentra reeds meticuleus aan VDAB bezorgen. “De laatst beschikbare cijfers van VDAB laten een klanttevredenheid van 91% optekenen. Wij zijn zeker vragende partij voor een doorgedreven structurele monitoring”, zegt Paul Verschueren, Directeur Vlaanderen bij Federgon. Tot op vandaag is nagelaten om de effecten van loopbaanbegeleiding grondig in kaart te brengen. Die monitoring van de impact van loopbaanbegeleiding op de 200.000 Vlamingen die van de loopbaancheque gebruik maakten zal de impact blootleggen op jobmobiliteit, voorkomen van burn-out, welzijn op de werkvloer, stressbestendigheid, en nog meer.
De kost van uitval is €61.000 per jaar
Wie de echte balans wil opmaken, moet de kostprijs van de loopbaancheque afzetten tegen de kostprijs van uitval op de arbeidsmarkt. De loopbaancheque is de enige preventieve arbeidsmarktbegeleiding in het instrumentarium. Bij uitval en vervolgens re-integratie hebben we het over curatieve begeleiding. Idea Consult heeft de niet-medische kost van langdurige arbeidsongeschiktheid berekend. Door een combinatie van extra uitgaven aan sociale zekerheid en gederfde inkomsten kost een langdurige arbeidsongeschikte de overheden in ons land €56.000 per jaar. Daarbovenop komt nog de kost van de begeleiding voor re-integratie. Zo ontvangt VDAB van het RIZIV een compensatie van ruim €5.000 per begonnen reïntegratietraject van een langdurig arbeidsongeschikte. “De kostprijs van de loopbaancheque valt in het niets tegenover deze bedragen. Inzetten op preventie is als maatregel veruit te verkiezen boven remediëring. Met de jaarkostprijs voor de overheid van één langdurige arbeidsongeschikte kan je 90 loopbaanbegeleidingen financieren.”
“Wij steunen elke vraag naar een efficiëntere inzet van overheidsmiddelen, en wij willen deze Vlaamse Regering ten volle bijstaan in die doelstelling,” concludeert Verschueren. “Net daarom hebben onze loopbaancentra dringend nood aan een grondige kwalitatieve hervorming en moet het werk dat ze dagelijks verrichten naar waarde worden geschat, op zijn minst door de impact van het stelsel in kaart te brengen. De tijd dringt. Loopbaancentra dreigen vandaag in faling te gaan. Een hervorming kan niet langer op zich laten wachten.”