Vlaams minister Zuhal Demir besloot om de aankoopprijs van dienstencheques met € 1 op te trekken en heeft de sociale partners belast om uitvoering te geven aan de vraag om dit budget volledig te besteden aan de huishoudhulpen die met Vlaamse dienstencheques werken. De vakbonden blijven echter vasthouden aan een voorstel dat zowel het werkingsgebied, het doel van de Vlaamse Regering als het door de Vlaamse Regering voorziene budget overschrijdt en daardoor buiten proportie is. “Onze bedoeling is om binnen het kader van de Vlaamse regering de koopkracht van de Vlaamse huishoudhulpen zoveel als mogelijk te verhogen, met oog voor de levensvatbaarheid van de dienstenchequebedrijven” zegt Ann Cattelain, CEO van Federgon.

De Vlaamse Regering heeft besloten om de aankoopprijs van een dienstencheque met € 1 te verhogen en heeft gevraagd dat deze € 1 volledig ten goede zou komen aan Vlaamse huishoudhulpen. Federgon benadrukt dat zij deze voorwaarden volledig onderschrijft, en wil dat het budget – dat om en bij de € 84 miljoen bedraagt, er worden jaarlijks 84 miljoen dienstencheques gekocht in Vlaanderen – volledig en zo fiscaal vriendelijk als mogelijk bij de huishoudhulpen terecht komt.

Onbetaalbare eisen

De vakbonden houden vast aan een brutoloonsverhoging van € 1, niet alleen voor de Vlaamse huishoudhulpen maar voor alle Belgische huishoudhulpen. Dit overschrijdt ruimschoots het toepassingsgebied én het budget dat de Vlaamse Regering ter beschikking stelt voor de lonen van de Vlaamse huishoudhulpen en dit omwille van twee redenen:

1. Er is geen budget voorzien om de stijging van de lonen van de Waalse en Brusselse huishoudhulpen te financieren en voor de Waalse en Brusselse dienstenchequesector zou dit een onbetaalbare meerkost betekenen, ook gelet op het feit dat de vorige Waalse regering en de huidige Brusselse regering de dienstenchequebedrijven verboden heeft om administratieve kosten aan te rekenen.

2. Bovendien kost een brutoloonstijging van € 1 meer dan € 1 aan de werkgevers, omwille van de loonkost die komt bovenop de brutolonen. Naast de RSZ-bijdrage zijn er de verplichte verzekeringen, het vakantiegeld, maar ook het loon dat de werkgever moet kunnen garanderen op uren waartegenover geen dienstencheque staat zoals feestdagen, ziektedagen, enzovoort. Omgerekend komt een brutoloonstijging van € 1 overeen met een directe loonkoststijging van zo’n € 1,70 voor de werkgever.

De vraag om een federale brutoloonstijging zou neerkomen op een kostprijs van € 219 miljoen, bijna het driedubbele van het budget dat de Vlaamse Regering ter beschikking stelt.

Een fiscaal vriendelijk voorstel bezorgt de volledige € 1 netto aan de huishoudhulp

Het huidige voorstel van Federgon bestaat uit 2 delen:

• een nettovergoeding voor van € 0,50 per dienstencheque
• € 0,50 voor de opbouw van een sectorale tweede pensioenpijler.

Op deze fiscaal vriendelijke manier garanderen de werkgevers een maximaal koopkrachteffect voor de huishoudhulpen.

Als het gemeenschappelijk vakbondsfront blijft vasthouden aan een brutoloonstijging, kan dit enkel besproken worden binnen het kader van €1 per dienstencheque. Dit zou neerkomen op een brutoloonstijging van ongeveer € 0,60 – netto houdt de huishoudhulp hier zo’n € 0,40 tot € 0,50 van over – ongeveer de helft van wat de werkgevers vandaag in hun voorstel voorzien.

Federgon vraagt de Vlaamse Regering om een duidelijk signaal te sturen. De eisen van het gemeenschappelijk vakbondsfront overtreffen met een veelvoud de middelen die Vlaanderen ter beschikking stelt. “De vakbondseisen zorgen ervoor dat elk dienstenchequebedrijf in het rood geduwd wordt, zonder uitzondering,” zegt Ann Cattelain, CEO van Federgon. “Dit voorstel is onrealistisch en onhaalbaar. Wij vragen aan de Vlaamse Regering om het kader waarbinnen gewerkt wordt duidelijk over te maken aan de vakbonden: € 1 per dienstencheque en met een werkingsgebied in Vlaanderen. We hopen om binnen het sociaal overleg alsnog tot een werkbaar en realistisch akkoord te komen binnen het kader dat de Vlaamse regering vooropgesteld heeft.”