Naar aanleiding van de opinie van Matthias Somers in De Standaard schreven we een tegenopinie.
Neen, flexibele arbeid is niet de oorzaak van de problemen in de zorg, maar een oplossing
In zijn opiniestuk betoogt Matthias Somers dat het systeem van tijdelijke werknemers in de zorg nefast is voor de patiënten. Maar hij vergist zich van vijand. Flexibele arbeid kan net de oplossing zijn om flexibel in te spelen op personeelstekorten, de organisatie van de zorg wendbaarder te maken en verpleegkundigen meer tijd te geven om er te zijn voor hun patiënten.
Het probleem dat benoemd wordt, is terecht. De situatie waarin zorginstellingen steeds vaker terechtkomen met afbouw van bedden en afdelingen die gesloten moeten worden omwille van personeelstekorten, is onaanvaardbaar. Maar de schuld hiervoor leggen bij bedrijven die flexibele arbeid organiseren, is wel heel kort door de bocht. Personeelstekorten vind je vandaag in veel sectoren. In de eerste plaats ligt de verantwoordelijkheid voor de tekorten in de zorg bij het beleid, dat mensen moet activeren naar die jobs die zo cruciaal zijn voor de maatschappij. Dat in de huidige maatschappelijke context werklozen nog opleidingen in knelpuntberoepen kunnen weigeren, valt echt niet meer uit te leggen. Ondertussen komt alle druk op het overgebleven personeel te liggen, dat daardoor dreigt uit te vallen, wat het probleem alleen maar groter maakt. Recente cijfers van Vlozo zijn alarmerend: bijna 1 op 6 zorgmedewerkers in de Vlaamse rusthuizen is thuis wegens ziekte. De VDAB heeft zo’n 4.400 vacatures openstaan voor jobs in de zorg. Is dat de schuld van flexibele arbeid?
Allerminst. Naast voldoende vast personeel in de zorg, is er nood aan een flexibele schil die ondersteunt waar nodig. Daarvoor dringt zich een hervorming van het huidige zorgmodel op. De crux ligt in de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen. Deze legt een op een heel rigide manier vast welke taken verpleegkundige handelingen zijn en enkel door hen of onder hun toezicht gedaan mogen worden. Van bovenaf wordt alles gebetonneerd in lijstjes. Denk aan hygiënische verzorging, helpen bij eten of drinken, temperatuur of bloeddruk nemen en mensen helpen zich te verplaatsen. Sommige politieke partijen willen dit nog strenger maken, terwijl verpleegkundigen net ontlast zouden moeten worden, zodat zij wel weer de tijd vinden om een praatje te slaan met de bewoners. Dit kan perfect door flexibele medewerkers in te zetten voor ondersteunende taken, voor tijdelijke vervanging van vast personeel of om piekmomenten op te vangen.
Ook wordt er nogal gemakkelijk van uitgegaan dat iedere zorgverlener op zoek zou zijn naar een vast contract, en dat dan nog het liefst binnen één werkomgeving. Dat strookt eenvoudigweg niet met de realiteit. De nieuwe generaties medewerkers die op de arbeidsmarkt komen, maar ook een deel van de ervaren zorgprofessionals, zijn op zoek naar meer variatie in hun job en willen verschillende ervaringen opdoen. Dat is een maatschappij-brede evolutie die de zorg overstijgt. Bedrijven die flexibele arbeid organiseren zijn eerder een gevolg dan een oorzaak van die trend. De flexibiliteit bieden waar werknemers vaak naar op zoek gaan, kan net de attractiviteit van het beroep verhogen.
Bedrijven die flexibele arbeid organiseren, zijn dus niet de oorzaak van de personeelsproblemen in de zorg, maar bieden er net een deel van de oplossing. In een dynamisch zorgmodel is een flexibele schil rond een vaste equipe net een troef voor zorginstellingen, geen bedreiging. Vandaag zijn er veel meer verpleegkundigen die door de werkdruk uit de sector stappen dan dat er verpleegkundigen zijn die in de sector blijven maar van werkgever veranderen. Door tijdelijke arbeid uit te sluiten zullen de problemen in de zorg niet worden opgelost, integendeel. Somers haalt terecht aan dat een tijdelijke schil geenszins de norm mag worden, maar dat is ook niet de bedoeling van de bedrijven die flexibele arbeid organiseren. Op dit moment werkt in België echter slechts zo’n 3% van al de zorg- en verpleegkundigen in België via een statuut dat anders is dan de traditionele vaste loondienst. Dat is heel laag in vergelijking met bijvoorbeeld Nederland, waar het aandeel zo’n 15% bedraagt. We zouden daarom net meer flexibiliteit in de zorg moeten toelaten zodat het vast personeel beter ondersteund kan worden.
Dat bedrijven die flexibele arbeid organiseren, hiervoor een redelijke vergoeding vragen is niet meer dan normaal. Ook een bakker bakt zijn brood niet gratis. Er wordt tijd gestoken in selectie, werving, opleiding, enz. Als de profielen die zij voorstellen, zomaar afgeworven kunnen worden, is hun model niet leefbaar. Het is ook onjuist dat er in het geval van uitzendarbeid astronomische overnamefees worden gevraagd door de betrokken kantoren. Na een aantal gepresteerde uren is het perfect mogelijk voor de medewerker en de zorginstelling om met elkaar verder te gaan. Ook in projectsourcing zijn er veel voorbeelden te vinden van medewerkers die finaal instromen bij één van hun klanten. Uiteraard dienen de vergoedingen marktconform te zijn en in verhouding te staan tot het geleverde werk. Algemene principes daarover worden best vastgelegd in een gedragscode tussen de zorg en de HR-dienstverleners. Maar één ding is duidelijk: in een krappe en snel veranderende arbeidsmarkt die enkel verder onder druk zal komen te staan in de komende jaren, is het werk van bedrijven die inzetten op de flexibele schil van onze zorginstellingen onmisbaar.
Andreas Valkiers, Legal Director Federgon Ann Cattelain, CEO Federgon