Uitzendarbeid beschouwen als een kwaad of, hoogstens, een noodzakelijk kwaad, is een klassieker in het Franstalige sociaal-politieke landschap. Onzeker, leidt niet tot vast werk, doorgedreven flexibilisering enz. Voor sommigen zelfs een valkuil die nergens toe leidt.
De werkelijkheid is heel anders.
Ontkennen dat arbeid steeds flexibeler wordt zou dom zijn. Maar uitzendarbeid is slechts een heel klein onderdeel van flexibele arbeid. De laatste 10 jaar is het marktaandeel van uitzendarbeid, binnen het segment contracten voor bepaalde duur, betrekkelijk stabiel gebleven. Het is vooral het aandeel van contracten voor bepaalde duur buiten uitzendarbeid dat gestegen is. We kunnen absoluut niet spreken van een buitensporige flexibilisering. In België blijven contracten van onbepaalde duur de norm.
Federgon heeft steeds het belang van uitzendarbeid, met instroompercentages die schommelen tussen 50 en 63%, benadrukt. Hiermee zijn de uitzendondernemingen de voornaamste motor van de instroom op de arbeidsmarkt. Dat moeten we onthouden.
En voor welke doelgroepen? Allemaal! En vooral de zwaksten.
Langdurig werkzoekenden, jongeren zonder werkervaring of 55-plussers zijn drie klassieke doelgroepen voor wie uitzendarbeid van fundamenteel belang is. Omdat deze doelgroepen moeilijk in te schakelen zijn, vallen ze al lange tijd onder steunregelingen die hun instroom moeten vergemakkelijken en die doelgroepverminderingen, maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid en RSZ-kortingen worden genoemd. De gewesten willen met deze duwtjes in de rug de instroom bevorderen. En wie maakt er vooral gebruik van? De grootste werkgever van deze moeilijke doelgroepen: de uitzendsector. Met armlengtes voorsprong op alle andere werkgevers. Want alle steunmaatregelen ten spijt houden veel sectoren zich niet met deze doelgroepen bezig. Te moeilijk, te riskant, te ingewikkeld, te duur.
Eerlijk is eerlijk: niet alle uitzendkrachten zullen onmiddellijk duurzaam instromen, maar elk van hen zal toch één of meer werkervaringen opdoen. Dat is toch nog altijd beter dan gewoon werkloos zijn, niet? Sommigen twijfelen daaraan en dat is verontrustend. Hoe kan je aan een werkzoekende uitleggen dat hij zijn kansen vergroot door niet te werken in plaats van één of meerdere uitzendopdrachten te aanvaarden?
Het instroomkanaal bij uitstek.
Uitzendarbeid is een krachtig instroominstrument. Dat bewijzen niet alleen de cijfers van Federgon maar ook talrijke andere studies. Helaas tonen zelfs onderzoekers vaak geen belangstelling voor dit aspect. Zo heeft het IWEPS (Institut wallon de l'évaluation, de la prospective et de la statistique) zopas een studie gepubliceerd over de ontwikkeling van een wiskundig model dat het effect van maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid op de instroom kan meten. Jammer genoeg wordt het effect van de werkervaringen als uitzendkracht op duurzame tewerkstelling niet gemeten omdat het vaak over werkervaringen gedurende kortere periodes gaat. Dat is jammer.
Wij blikken even terug op een studie die in 2013 werd uitgevoerd door de Forem, in het kader van de paritaire omkadering van de uitzendsector in Wallonië. Tijdens deze studie werd er, over een periode die liep van 1 januari 2008 tot 31 december 2011, een groep van werkzoekenden geanalyseerd die één of meerdere werkervaringen via uitzendarbeid hadden opgedaan. Vergeet niet dat deze periode midden in het hoogtepunt van de crisis van 2008 viel, die de sector zwaar heeft getroffen.
De studie heeft betrekking op een steekproef van 26.505 personen. Zij toont, met nuances, aan dat de instroom, volgens diverse kenmerken van leeftijd, studieniveau enz., op verschillende manieren plaatsvindt, maar dat de uitzendsector hierin steeds een rol blijkt te spelen. Bondig samengevat zorgde uitzendarbeid voor 45% van de onderzochte populatie als een instroomkanaal naar de arbeidsmarkt. Nog even herhalen dat dit in volle crisisperiode was. Dat zijn puike resultaten waar men niet naast kan kijken.
Waarom wordt de rol van uitzendarbeid voor de instroom van werkzoekenden niet erkend?
Hoewel uitzendarbeid uiteraard niet de oplossing is voor alle problemen waarmee de arbeidsmarkt kampt moet het systeem wel, eens en voor altijd, worden beschouwd als een deel van de oplossing voor werkloosheid, in plaats van als een deel van het probleem. Het systeem verdient om op zijn eigen verdiensten te worden beoordeeld.
Heel wat Walen en Brusselaars zouden er goed aan doen zichzelf ervan te overtuigen… en zonder uitstel.